Geneest God nog altijd als we hem daarom vragen? Of heeft de gave van genezing in deze tijd afgedaan? In het verhaal van Frans van der Have, die al jong de diagnose MS kreeg, komen beide uitersten langs.
Frans (57) groeit op in een christelijk gezin. Hij studeert fysiotherapie en trouwt als hij 22 is met Janet. Samen krijgen ze drie kinderen. Later schoolt hij zich om naar een baan in de automatisering.
“Ik was 27 toen ik een ontsteking aan mijn oogzenuw kreeg,” vertelt Frans. “Binnen een paar dagen zag ik niets meer met dat oog. Ik wist vanuit mijn opleiding dat MS in een op de drie gevallen begint met een ontsteking aan de oogzenuw. Maar als ik terugkijk, waren de symptomen er al eerder. Toen ik op de padvinderij zat en op een boot stond, ben ik plat in het water gevallen, zonder reden. Ook had ik klachten van doofheid en gevoelloosheid.”
Als Frans wordt opgenomen, krijgt hij een ruggenmergpunctie. Aanvankelijk is er goed nieuws want de artsen kunnen geen MS vaststellen. Als hij klachten van duizeligheid blijft houden, krijgt hij een MRI. “Bij MS heb je last van ontstekingen in het omhulsel van de zenuwbanen”, legt Frans uit. “Op de MRI lichten die wit op. Dat was heel goed te zien.”
Scootmobiel
In de eerste tien jaar gaat Frans snel achteruit. “Eerst moest ik met een stok lopen en uiteindelijk belandde ik in een rolstoel. Dat waren tropenjaren. Toen kreeg ik last van intentietremoren. Als je wat wil doen, ga je trillen. Ik kon niets meer zelf. Janet moest me helpen met eten en met alledaagse dingen. Daar ben ik depressief van geworden. Ik weet nog dat ik bij de huisarts was en begon te huilen. Die schreef mij toen antidepressiva voor.”
Frans wordt in het ziekenhuis opgenomen omdat hij eigenlijk helemaal niets meer kan. De prognose is dat Frans uiteindelijk in een verpleeghuis terecht zal komen. “Ik zat in die tijd echt aan de grond,” herinnert Frans zich. “Mijn vrouw had een intensieve baan in de opvang. Daarnaast hadden onze drie kleine kinderen ook aandacht en zorg nodig. Een aantal keren moest ik haar op het werk bellen dat het echt niet ging.”
“Op het slechtste punt kon ik niet lopen. Mijn grootste probleem was mijn coördinatie. Door die intentietremor kon ik de simpelste handelingen niet meer uitvoeren, kreeg last van mijn nek, zat te wiebelen met mijn hoofd, waarvoor ik een kraag kreeg. Ik kreeg een injectie om mijn zenuwen te verlammen. Bovendien was ik depressief.”
Verandering
In de periode dat Frans in het ziekenhuis ligt, krijg hij bezoek van het leidersteam van de Vineyard-gemeente in Wageningen, waar hij in die tijd lid van is. In de gemeente wordt al voor Frans gebeden, maar naar aanleiding van het bezoek besluit het leidersteam om systematisch voor Frans te gaan bidden. Gesteund door Frans’ ontvankelijke houding wordt ruim drie jaar lang maandelijks enkele keren voor Frans zijn genezing gebeden. Na een tijd houdt dat op, om later weer te worden opgepakt door een groep van zes personen, die een behoorlijk aantal jaren consequent en regelmatig blijven bidden. “Dit heb ik als zeer positief ervaren.”
“Ik was zeker bezig met vragen rond genezing,” zegt Frans. “Wat me het meest geholpen heeft is de mentale kant van het gebed. Ik voelde me gesteund en ging daardoor ook positiever in het leven staan.” Er voltrok zich een proces van genezing. Frans kiest zijn woorden zorgvuldig: “Het ging eigenlijk heel langzaam, het was een geleidelijk proces. Ik ben dankbaar zoals het is gegaan. Ik zou dat graag willen analyseren maar dat vind ik heel lastig. Toen we begonnen met bidden had ik een heel sterk idee, het is óf gebed óf medicijnen. Ik zag dat heel sterk zo. Daar ben ik genuanceerder over gaan denken. Ik denk dat het allebei geholpen heeft.”
Frans herinnert zich een moment dat hij ervoer dat God tot hem sprak toen hij op zondag in de Vineyard-gemeente was. “God vertelde me op dat moment dat ik weer zou windsurfen, dat was een grote hobby van me. Ik vond dat heel raar, want mijn enige verlangen op dat moment was dat ik weer zou kunnen lopen.”
De combinatie van gebed en medische zorg maken dat Frans aanmerkelijk vooruit gaat. Ook de neuroloog, waar hij op dat moment onder behandeling is, spreekt zijn verbazing uit. Hij zegt, dat Frans zijn zegeningen mag tellen.
”Ik weet dat er veel mensen zijn die er veel slechter aan toe zijn dan ik met deze ziekte. Er is voor MS geen standaardbehandeling. Er zijn in de loop der jaren verschillende therapieën en medicijnen gekomen. Soms leidt dat ook tot wonderlijke situaties van verbetering, maar soms ook niet.”
Surfplank
De situatie van Frans is inmiddels enorm verbeterd. Hij loopt en alhoewel hij nog altijd gevolgen van zijn ziekte ervaart, is zijn kwaliteit van leven sterk vooruit gegaan. Op een dag krijgt hij van een goede kennis een oude surfplank aangeboden. “Toen ik in de gemeente het woord van God kreeg dat ik weer zou gaan surfen, heb ik dat maar aan een paar mensen verteld. Die vriend wist daar niets van. Ik heb inmiddels weer gesurfd, zowel in Zeeland als bij het eiland van Mourik. Voor mij was het een heel speciaal moment.”
Frans vertelt hoe hij zijn ziekte nu ervaart: “Ik heb last van mijn evenwicht, ik sta soms te wiebelen, maar dat is niet zwaar beperkend. Vroeger heb ik weleens geskied in zo’n ski-hal, dat zou ik nu niet meer kunnen. Hele fijne dingen, zoals solderen lukken nog, maar het zit op de grens. Ik heb nog last van cognitieve storingen, dat is ook iets van MS, ik vergeet soms dingen. Ik zal niet zeggen dat de MS helemaal weg is. Dat zou ik wel willen, maar het is niet reëel om dat te zeggen. Sinds 2013 zie ik geen neuroloog meer. Heel af en toe heb ik een dag dat ik wat duizelig ben, maar met een dag is dat over.”
“Weer een baan in de automatisering is op dit moment niet mogelijk, omdat ik niet zou kunnen voldoen aan de vele deadlines. Ik doe nu vrijwilligerswerk – ik rijd twee demente mannen van hun huis naar de dagbesteding en haal hen weer op. Voor een BSO rijd ik drie middagen kinderen van school. We passen ook nog een dag in de week op onze kleinkinderen.”
Genezingsproces
Als Frans met mensen in zijn omgeving spreekt over zijn genezingsproces is er niet altijd begrip. “Sommige mensen zijn blij voor me, en zeggen ‘dat is fijn voor je’. Ik ga er geen discussie mee aan. Ook in onze kennissenkring heb ik vrienden, die helemaal niet in genezing geloven. Zij zien wel dat mijn situatie verbeterd is, maar zullen dat niet aan God toeschrijven.”
“Mijn relatie met God is in dit hele proces vaster geworden. God is er altijd voor me geweest.
Als ik zeg ‘vaster’ bedoel ik, dat ik het bestaan van God niet ter discussie stel. Ik snap niet als mensen God de rug toekeren. Natuurlijk heb ik me wel afgevraagd waarom dit is gebeurd. Als ik door een moeilijke tijd ging, was ik minder druk met God bezig. Ik hield hem meer op de achtergrond.”
“Mijn relatie met Janet is in het hele proces sterker geworden. Als het moeilijk is groei je of naar elkaar of uit elkaar. Met God kan dat ook zo zijn. Je groeit dichter naar Hem of wilt niets meer met hem te maken hebben. Dat ervaar ik als een geschenk. Ik stond wel open om dat te ontvangen, maar het enige dat mij misschien wel toegeschreven kan worden is volharding en doorzetten. Het kunnen ontvangen van genezing is geen krachttoer of een prestatie. ”
Bij Frans overheerst in de eerste plaats de dankbaarheid. “Ik dank God vaak voor de situatie zoals die nu is. Dat is door de tijd heen blijvend aanwezig. Het is niet iets van: en nu weer over tot de orde van de dag! Ik heb nu het idee dat ik een ander leven heb. Janet en ik kunnen weer samen gaan fietsen of met vakantie gaan. Twintig jaar geleden zat dat er niet meer in. Ik ben blij dat ik kan zijn. Ik zie dat als iets dat ik ontvangen heb, ik geloof niet dat ik mezelf dat eigen kon maken.”
Tekst: Jan Willem Vink