Geplaatst op Geef een reactie

Het geheim van de derde weg

Hoe voorkom je dat je geloof een keurslijf van regels is? Waarin verschilt vrijheid van zelf bepalen wat kan en mag? Wat is nodig om in een gezonde balans te leren leven?

God is degene die tussenbeide komt, juist als het leuk begint te worden…” Hoe vaak denken we over geloof vooral in termen van wat wel of niet mag of moet?  Alsof alles draait om normen die je vrijheid beperken. We worden daardoor heen en weer geslingerd tussen ons geweten en ons gevoel. We kennen dit dilemma allemaal: doe je wat je leuk vindt of wat hoort?  Herken jij je meer in de rekkelijken of in de preciezen, de mensen met een elastisch geweten of de mensen die leven volgens de letter van de wet?

Goed nieuws: er is een derde weg!
In de sociale wetenschappen is een model ontwikkeld dat erg behulpzaam is om op een andere manier te kijken naar dit dilemma. In dit model wordt een onderscheid gemaakt tussen drie manieren waarop we het gedrag kunnen reguleren: de bounded set waarin alles vast ligt, de fuzzy set waarin ieder zijn eigen ding doet en de centered set waarin het erom gaat of je stappen in de goede richting zet.

De bounded set
In groepen waarin op deze manier wordt gedacht spelen grenzen (boundaries) een grote rol. Er zijn strakke regels over wat wel of niet gepast, geoorloofd is. Veel aandacht is er voor de vraag wat nog net wel mag en wat net niet meer. Zolang je binnen de grenzen van het systeem blijft zit je goed. Sociale controle speelt een grote rol en de focus is dus op gedrag, de buitenkant. De regels worden bij voorkeur niet ter discussie gesteld want dan kom je op een hellend vlak. Autoriteit en hiërarchie zijn natuurlijk heel belangrijk.

De fuzzy set
In groepen waar dit systeem het klimaat bepaalt ligt de nadruk op individuele autonomie; grenzen worden hierdoor onscherp (fuzzy). Ieder moet zelf zoveel mogelijk bepalen wat hij vindt en doet. Grenzen zijn hierbij niet belangrijk want de individuele vrijheid moet niet wordt ingetoomd. Verbondenheid binnen dit soort groepen is vaak gebaseerd op een gemeenschappelijke allergie voor regels en stelligheid. Harmonie is vooral een kwestie van leven en laten leven. De confrontatie wordt meestal vermeden tenzij er sprake is van vermeende intolerantie. 

Centered set
In deze context staat centraal waar je naartoe wilt. Je waarden staan centraal, waar je hart naar uitgaat en je doelen. Bij deze benadering gaat het niet primair om de vraag of je alles goed doet maar of je in de goede richting gaat, of er groei en vooruitgang zit in je ontwikkeling. Stappen vooruit worden gevierd. Niemand is arrivé want ieder heeft nog van alles te leren. Groei gaat van binnenuit en draait dus om dat wat echt en authentiek is. Het heeft met dynamiek te maken, met wat je innerlijk drijft.

Heb God lief en doe wat je wilt…
Deze uitspraak van Augustinus vat het goed samen. Waar de bounded set leidt tot onvrijheid en de fuzzy set tot schijnvrijheid is er een derde weg die echt vrij maakt. Als je God liefhebt laat dat je niet onberoerd . Je wilt dan niets liever dan worden zoals je bedoeld bent. Je wordt van binnenuit veranderd naar Zijn beeld. Je leven draait dan niet om jezelf terwijl je wel meer uit de verf komt. Als dat geen paradox is….

Zoals bij elke paradox is de uitdaging dat we in een gezonde balans leven en niet aan de ene of aan de andere kant van het paard vallen. Het geheim van de derde weg is dat we ontdekken dat het leven met God ons echt vrijzet om tot onze bestemming te komen. We mogen van harte doen wat in zijn plan voor ons leven past.

Johan Vink, schrijver, spreker en initiator van het multimediale Omegaproject

www. Het omegaplatform.nl

Foto: cottonbro from Pexels

Geplaatst op Geef een reactie

Het radicale midden

Heb jij een hekel aan zwart-wit denken, aan simplificeren? Heb jij er last van dat je soms te beïnvloedbaar bent? Wil jij graag evenwichtig zijn zonder je passie te verliezen?

In dit artikel beschrijf ik een model dat kan helpen om balans en passie bij elkaar te houden. Wij hebben in onze tijd veel last van of-of denken. Het geloof zit vol paradoxen, dus het helpt niet om alles in zwart-wit termen te benaderen. We hebben behoefte aan evenwichtige antwoorden, zodat we niet meer alle kanten op geslingerd worden: beïnvloedbaar, onvolwassen (Ef. 4:14). Maar volwassenheid is niet hetzelfde als bezadigd en afstandelijk.

Het model is een kwadrant dat ontstaat als je twee assen combineert: de horizontale zet nominaal en radicaal naast elkaar, de verticale balans en onbalans. Nominaal betekent dat je jezelf wel christen noemt, maar dat het weinig verschil maakt in je leven. Radicaal geloven betekent dat je hele bestaan is geworteld in je geloof (radicaal komt van het woord radix: wortel). Balans of onbalans gaat over de vraag of je de inhoud van je geloof echt doordacht hebt, of het verweven is in wie je bent en wat je denkt.

Er ontstaan in deze matrix vier typen. Ik zet ze hier een beetje neer als karikaturen, als een soort spiegel om te ontdekken waar je zelf toe geneigd bent.

Type 1: de toeschouwer
Deze persoon waait met alle winden mee. Hij lijkt open en onbevangen maar hij zal niet gauw van iets wakker liggen. Hij vindt het niet nodig te worstelen met vragen over het geloof. Hij is er primair op gericht zich prettig te voelen en zolang het geloof daarbij helpt, gelooft hij het wel. Hij maakt zich niet druk over wat er allemaal speelt in de wereld want hij gelooft niet dat hij daar veel aan kan veranderen. Hij is meer bezig met zijn eigen welbevinden. Natuurlijk bedoelt hij het allemaal goed en is hij niet ontevreden over zichzelf.

Type 2: de huiskamergeleerde
Deze persoon hecht aan nuance en redelijkheid. Hij heeft een evenwichtige kijk op de werkelijkheid, wat niet wil zeggen dat hij veel behoefte heeft om een verschil te maken. Dat laat hij over aan degenen die daarvoor betaald worden. Hij heeft zijn handen vol aan zijn eigen sores en wil ze liever niet vuil maken. Hij heeft een hekel aan fanatici die van alles roepen maar niet weten waar ze het over hebben. Voor zijn besef is hij goed bezig want hij heeft alles goed op een rij. Hij is echt een realist die zich niet laat meeslepen in onrealistische idealen.

Type 3: de fanaticus
Het charmante van deze persoon is dat hij echt een groot hart heeft. Hij is bevlogen en staat open voor alles wat leven in de brouwerij geeft. Hij wil dolgraag een verschil maken want er is heel veel werk aan de winkel. Als je ergens in gelooft moet je er voor gaan. Zijn valkuil is echter dat hij zwart-wit denkt en weinig oog heeft voor de weerbarstige realiteit. Hij veroordeelt anderen snel want het ligt nooit aan hemzelf. Hij overschat zichzelf en mist een gezond stuk zelfreflectie. Hij zoekt het altijd in de laatste hype en is overgevoelig voor wat scoort.

Type 4: de discipel
Deze persoon is bereid de weg van de lange adem te gaan. Hij  loopt niet weg voor moeilijkheden maar weet dat hij er lang niet altijd in slaagt dingen op te lossen. Toch blijft hij zoeken naar kansen om een verschil te maken. Hij gelooft dat zijn leven wordt geleid en probeert dus niet de regie naar zich toe te trekken. Hij probeert van elke situatie te leren en staat open voor verandering. Maar hij heeft ook genoeg onderscheid om te weten waar hij wel of niet warm voor kan lopen. Hij is niet idealistisch, niet pessimistisch maar realistisch in de goede zin van het woord.

De paradox van het kruis
Ik heb de vierde persoon getypeerd als iemand die zijn kruis draagt, want waar het op aankomt is dat we bereid zijn de weg van Jezus te gaan. In Hem geloven gaat verder dan het eens zijn met een waarheid of enthousiasme voor een mooi voorbeeld. Het is een kwestie van dezelfde weg willen gaan. Gaandeweg ontdek je dan dat de onderste weg de weg is die God zegent. Juist in deze lijdenstijd is het de uitdaging te omarmen hoe diepgaand en krachtig de boodschap van het kruis is.

Johan Vink, spreker, schrijver en initiator van het Omega project.

www. Omegaplatform.nl

Foto: Marcelo Moreira from Pexels

Dit artikel verscheen eerder in Uitdaging magazine.

Geplaatst op Geef een reactie

Mag God je buiten je comfortzone brengen?

Heb je wel eens meegemaakt dat God iets van je vroeg wat je echt niet zag zitten? Vind je het fijn als God je uitdaagt dingen te doen die je niet denkt te kunnen? Wat is je eerste reactie als God iets doet wat je totaal niet had verwacht?

God regelt én ontregelt
Wie worstelt niet met de lastige paradox dat God ons vrede en rust belooft maar dat Hij er niet voor terugdeinst ons leven te ontregelen? We zien geloof vaak als een manier om grip te krijgen op ons leven. En dat is terecht want hoe zou je zonder God durven leven als je eerlijk onder ogen ziet wat er allemaal fout kan gaan. Maar dat is niet het hele verhaal.

Elke paradox roept weerstand op
Zoals bij elke paradox is het een uitdaging om echt open te staan voor de beide kanten van de realiteit: God is onze houvast én Hij gooit ons in het diepe. Dit roept weerstand op want we weten vaak niet wat we kunnen verwachten. We spelen liever op safe en vermijden waar dat maar even kan de spanning die deze paradox oplevert. Daarmee doen we onszelf echter tekort.

Uitdagende metafoor
In Ezechiël 47 wordt beschreven hoe er een beek ontspringt in de tempel die steeds dieper wordt. De profeet wordt uitgedaagd steeds verder in het water te gaan tot hij geen vaste grond meer onder de voeten heeft. Dit verhaal kun je opvatten als een sprekende metafoor van Gods belofte over de Heilige Geest en zijn bedoeling voor ons. Je kunt in dit beeld vijf fases onderscheiden.

  • Je bent toeschouwer
    Als je wordt geconfronteerd met de realiteit van Gods werk, vind je dat interessant. Je bekijkt het, probeert het te begrijpen en je vormt er een mening over. Maar je blijft wel op afstand, want je wilt niet nat worden. Het is mooi maar je weet niet of het echt iets voor je is. Je blijft op veilige afstand.
  • Je waagt een poging
    Je nieuwsgierigheid wint het van de angst. Je wilt ervaren hoe het water voelt. Zoals bij alle nieuwe ervaringen voelt het misschien dubbel: het is leuk maar je hebt ook koudwatervrees: het is onwennig. Daarom neem je niet teveel risico. Met één stap ben je weer op het droge.
  • Je wilt meer
    Je gaat er tot je knieën in en merkt dat het water verfrissend is, zodat je dieper durft te gaan. Je bent niet langer ambivalent en terughoudend maar je voelt je veilig in het water en kunt ervan genieten. Maar het blijft bij pootje baden want je hebt nog geen zin om helemaal nat te worden. Je wilt wel graag de controle in handen houden.
  • Je voelt de spanning
    Als je niet langer op safe wilt spelen ga je tot aan je middel in de beek. Hier voel je echt de kracht van de stroom. Dat is een nieuwe ervaring die best heel spannend is. Maar je wilt niet meer terug want die kracht sluit aan bij je verlangen om het avontuur aan te gaan. Je bent de schijnveiligheid voorbij.
  • Geen vaste grond meer
    Je bent nu te diep om te blijven staan. Je moet je door de stroom laten meenemen. Deze dynamiek is volstrekt anders: je hebt de touwtjes niet meer in handen. Zonder vertrouwen zou je in paniek raken. Maar je beseft dat dit pas echte vrijheid is, functioneren in een krachtenveld dat ver uitgaat boven je eigen kunnen.

Ik heb er lang over gedaan om te leren zwemmen. Voor mij was het een soort overleven in het water. Pas toen ik me durfde te ontspannen, ontdekte ik dat het water je draagt en dat je niet zomaar kopje onder gaat. Voor mij duurde het ook lang om de uitdaging van de vijfde fase aan te gaan. En nog steeds voel ik weerstand als het erop aankomt om in het diepe te springen en God te vertrouwen.

De hamvraag
Voor ieder van ons is de vraag steeds weer of wij open willen staan voor wat God met ons voor heeft. Willen we het vertrouwde achter ons laten? Willen we onze verwachtingen loslaten? Willen we de regie uit handen geven?  Dat voelt niet altijd comfortabel maar het is wel de manier om meer van Gods liefde en zijn kracht te leren kennen.

Tekst: Johan Vink

Dit artikel verscheen eerder in Uitdaging magazine