Geplaatst op Geef een reactie

Joël Voordewind: opereren in twee werelden

Jarenlang was Joël Voordewind werkzaam voor christelijke hulpverleningsorganisaties in Afrika en Brazilië, tot hij tegen de grenzen van de politiek aanliep. “Dan kom je bij de oorzaken van armoede en oorlog uit”. Inmiddels is Joël al dertien jaar werkzaam in de Tweede Kamer namens de ChristenUnie, waar hij woordvoerder is voor thema’s als asielbeleid, buitenlandse zaken, ontwikkelingssamenwerking en jeugdzorg. Onlangs gaf hij aan zich bij de volgende verkiezingen in 2021 zich niet langer verkiesbaar te willen stellen.

Foto: Anne Paul Roukema

Een belangrijke rode draad in het leven van Joel is de strijd tegen armoede en onrecht. “Ik ben gelovig opgevoed, maar na mijn studie ben ik ook andere religies gaan bestuderen. Ik vroeg me af waarom ik het christendom zou volgen, dus heb ik een zelfstudie gedaan naar andere religies en de Bijbel van voor naar achteren gelezen. Daardoor ben ik enorm onder de indruk geraakt van de persoon van Jezus en hoe Hij omzag naar de meest kwetsbaren van de wereld en uiteindelijk ook zijn oproep in Mattheus 25, waar staat: ‘wat je voor de minsten van mij hebt gedaan, dat heb je voor mij gedaan’. Dat is een sleuteltekst voor me geworden die mijn hele werkzame leven heeft bepaald.”

Al vroeg in zijn huwelijk werd Joël concreet geconfronteerd met onrecht. Zijn zwager en schoonzus werkten in die tijd in Thailand onder vluchtelingen. Joël vertelt: “Daar is eigenlijk de passie ontstaan om ontwikkelingswerk te kunnen doen, me in te zetten voor de strijd tegen het onrecht in de wereld, zoals kinderarbeid bijvoorbeeld. Mijn vrouw en ik zijn toen zelf met Jeugd met een Opdracht gaan werken en daar is de passie om dit werk te doen echt bij mij geland. Sindsdien hebben we gezegd dat, als we iets kunnen doen voor deze kinderen of meer in de breedte in de bestrijding van armoede of onrecht, we dat graag willen.”

In de jaren erna, deed Joël ruim ervaring op als hulpverlener. “Ik heb in Afrika gewerkt en in Brazilië onder straatkinderen. Ik heb noodhulpprojecten gedaan en ontwikkelingssamenwerking. Maar op een gegeven moment liep ik daar wel tegen de grenzen van de politiek aan. Dan kom je bij de oorzaken van armoede en oorlogen uit. En daarvoor heb je de politiek nodig om ook echt de structuur aan te pakken.”

“Soms zit je met een dilemma en dan kom je er niet uit en dat weet je niet hoe je een onderwerp moet aanvliegen en dan kan het wel zo zijn dat ik even naar het toilet ga en even een gebed doe”

Gedrevenheid                                                  
De keuze om politiek actief te worden, staat niet op spanning met zijn christen zijn. Integendeel. Joël zegt: “We bidden in het Onze Vader ‘Uw koninkrijk kome, zowel in de hemel als hier op aarde.’ Als evangelische christenen kunnen we dan nog wel eens denken: ‘als de Heer terug komt, zal het allemaal wel beter zal worden’. Er kan een soort berusting in komen, maar tegelijkertijd willen we ook graag alvast Gods koninkrijk hier op aarde zien. Dat kunnen wij niet bewerkstelligen, maar wij hebben wel de opdracht om om te zien naar onze naaste. Die beide kanten komen voor mij mooi samen in de politiek hier in de Tweede Kamer. Aan de ene kant heb je die opdracht om te kijken of je iets kan doen voor de meest kwetsbaren, zowel in Nederland als wereldwijd. Aan de andere kant weet je ook dat wij niet in staat zullen zijn om alle onrecht of alle oorlogen in de wereld op te lossen. Dus het geeft een stuk gedrevenheid, maar ook een stuk ontspannenheid. Je weet dat als Jezus terug komt, de werkelijke vrede zal komen.”

Ontspanning
Joël vertelt dat voor de ChristenUnie gebed een centrale rol speelt in de realisatie van hun werk. “Elke dinsdag als wij samen de week beginnen, openen we de Bijbel en zoeken God over alles wat we moeten besluiten en zeggen. En tegelijkertijd hebben we die ontspanning dat we ons geleid mogen weten door Christus’ Geest in ons.”

“Ik ervaar dat ik die afhankelijkheid van Gods leiding, Gods Geest, elke dag weer nodig heb om tot de goede dingen te komen. Af en toe sla je de plank mis, dan reageer je uit woede of uit frustratie, en dan kijk je na een dag terug en heb je geen resultaat kunnen bereiken, maar gelukkig zie je ook wel de positieve dingen.”

“Joël vervolgt: “Soms zit je met een dilemma en dan kom je er niet uit en dat weet je niet hoe je een onderwerp moet aanvliegen en dan kan het wel zo zijn dat ik even naar het toilet ga en even een gebed doe van ‘Heer, help me, geef me een inzicht hoe we hier uit kunnen komen.’ Vooral bij onderhandelingen over zware onderwerpen zoals bij het kinderpardon. Dan zit je soms echt in een impasse en dan bid je: ‘Heer, hoe kunnen we hier uitkomen?’ Soms krijg je een ingeving. Soms komt er net een woord in je gedachten dat je kan uitspreken en dan denk ik: dat was net het goede woord of de juiste timing. Soms is het een SMS-je van iemand die zegt: ‘Ik heb voor je gebeden en God zegt: ‘Ga hiermee door.’ Het is bemoedigend dat God je dan ziet en dat kan net op een cruciaal moment zijn dat je het even niet ziet zitten. Dat kan me net weer een duwtje in de rug geven. Het doet me goed om te horen dat er veel mensen zijn die voor de politiek en ons als christen-politici bidden.”

Ga door
Joël vertelt dat hij in zijn werk in de kamer merkt dat hij in twee werelden opereert. “Die twee werelden komen hier ook erg sterk terug, want er zijn veel andere Kamerleden die niet onze geloofsbeleving hebben en waar je dus confronteert. Je hebt dan discussies over wereld- en mensvisie. Ik vind het een uitdaging om het dan toch bij elkaar te kunnen brengen. Misschien zijn we het niet met elkaar eens over de motieven die we hebben, maar kunnen elkaar wel vinden in de uitkomst, namelijk de zorg voor de schepping als het gaat om duurzaamheid en milieu of de strijd tegen onrecht.”

“Het doet me goed om te horen dat er veel mensen zijn die voor de politiek en ons als christen-politici bidden”

Als Joël terugkijkt op de dertien jaar dat hij actief was in de kamer, dan zegt hij: “Het is niet iedereen gegeven om hier zo lang rond te lopen. Ik mag hier al dertien jaar zitten, dan heb je ook al langer de adem om tot resultaat te komen. Ik ben jarenlang bezig geweest om het kinderpardon hier op de agenda te zetten en tijdens de onderhandelingen is het niet gelukt, maar anderhalf jaar verder is het wél gelukt.”

“In die tussentijd kan het heel frustrerend zijn, vooral als het om leven en dood gaat”, vervolgt Joël. Als het bijvoorbeeld gaat om vluchtelingen die hier tot bekering zijn gekomen en weten dat als ze terug gaan naar het land van herkomst groot gevaar lopen. Dan is dat soms heel erg frustrerend als het niet lukt en je de instanties niet kunt overtuigen van iemands bekering. Tegelijkertijd doe je wat je kan en dat heeft ook met mijn eerdere opmerking te maken: Je doet wat je kan en daarnaast bid je ervoor en hoop je dat er weer andere deuren opengaan. Je hoopt dat andere mensen het hier oppikken. Soms ligt een dossier hier jarenlang stil, maar als je dan weer beweging ziet, dan denk je: ‘Oké dan pakken we het onderwerp weer op en proberen we toch weer een meerderheid te krijgen.’ Het is vallen en opstaan. Ik blijf toch hoop houden en positief omdat ik weet dat je soms lang moet vasthouden aan onderwerpen en dat het uiteindelijk ook tot resultaat kan leiden.”

Interview en tekst: Jan Willem Vink

Achter de schermen werkt Omega aan de realisatie van de Omega-cursus. Deze cursus bestaat uit zeven delen en is uitermate geschikt voor gebruik in kleine groepen. In ieder deel staat een paradox centraal. De afleveringen bestaan uit drama, onderwijs en persoonlijke interviews. In de komende maanden publiceren we deze gesprekken ook op de site van Omega. In het eerste deel gaan we met Joel Voordewind van de ChristenUnie in gesprek over de paradox ‘In de wereld, niet van de wereld’.

Over de paradox ‘In de wereld, niet van de wereld’
De relatie met de wereld is voor een christen best ingewikkeld. God heeft de wereld lief maar liefde voor de wereld is ook een verleiding. Dat is verwarrend als je niet beseft dat het om twee dingen gaat:
1) We weten dat alles en iedereen in de wereld door God is gemaakt. We houden daarom van het leven, genieten dankbaar van al het goede en juist daarom delen we Gods passie om die wereld te redden uit de greep van destructieve krachten.
2) We weten ook dat de wereld in handen van de tegenstander is die ons probeert te verleiden om los van God te leven, ons mee te laten slepen door onze begeerten, in zijn invloedssfeer komen en verstrikt raken in zijn leugens. Dit lijkt voor veel christenen een tegenstelling, en velen neigen naar een van de uitersten. We zijn geroepen om vol in de wereld te staan, en toch niet van de wereld te zijn. We mogen daarin Jezus’ voorbeeld volgen.

Geplaatst op Geef een reactie

“De verwachting was dat ik naar een verpleeghuis zou gaan”

Geneest God nog altijd als we hem daarom vragen? Of heeft de gave van genezing in deze tijd afgedaan? In het verhaal van Frans van der Have, die al jong de diagnose MS kreeg, komen beide uitersten langs.

Frans (57) groeit op in een christelijk gezin. Hij studeert fysiotherapie en trouwt als hij 22 is met Janet. Samen krijgen ze drie kinderen. Later schoolt hij zich om naar een baan in de automatisering.

“Ik was 27 toen ik een ontsteking aan mijn oogzenuw kreeg,” vertelt Frans. “Binnen een paar dagen zag ik niets meer met dat oog. Ik wist vanuit mijn opleiding dat MS in een op de drie gevallen begint met een ontsteking aan de oogzenuw. Maar als ik terugkijk, waren de symptomen er al eerder. Toen ik op de padvinderij zat en op een boot stond, ben ik plat in het water gevallen, zonder reden. Ook had ik klachten van doofheid en gevoelloosheid.”

Als Frans wordt opgenomen, krijgt hij een ruggenmergpunctie. Aanvankelijk is er goed nieuws want de artsen kunnen geen MS vaststellen. Als hij klachten van duizeligheid blijft houden, krijgt hij een MRI. “Bij MS heb je last van ontstekingen in het omhulsel van de zenuwbanen”, legt Frans uit. “Op de MRI lichten die wit op. Dat was heel goed te zien.”

Scootmobiel

In de eerste tien jaar gaat Frans snel achteruit. “Eerst moest ik met een stok lopen en uiteindelijk belandde ik in een rolstoel. Dat waren tropenjaren. Toen kreeg ik last van intentietremoren. Als je wat wil doen, ga je trillen. Ik kon niets meer zelf. Janet moest me helpen met eten en met alledaagse dingen. Daar ben ik depressief van geworden. Ik weet nog dat ik bij de huisarts was en begon te huilen. Die schreef mij toen antidepressiva voor.”

Frans wordt in het ziekenhuis opgenomen omdat hij eigenlijk helemaal niets meer kan. De prognose is dat Frans uiteindelijk in een verpleeghuis terecht zal komen. “Ik zat in die tijd echt aan de grond,” herinnert Frans zich. “Mijn vrouw had een intensieve baan in de opvang. Daarnaast hadden onze drie kleine kinderen ook aandacht en zorg nodig. Een aantal keren moest ik haar op het werk bellen dat het echt niet ging.”

“Op het slechtste punt kon ik niet lopen. Mijn grootste probleem was mijn coördinatie. Door die intentietremor kon ik de simpelste handelingen niet meer uitvoeren, kreeg last van mijn nek, zat te wiebelen met mijn hoofd, waarvoor ik een kraag kreeg. Ik kreeg een injectie om mijn zenuwen te verlammen. Bovendien was ik depressief.”

Verandering

In de periode dat Frans in het ziekenhuis ligt, krijg hij bezoek van het leidersteam van de Vineyard-gemeente in Wageningen, waar hij in die tijd lid van is. In de gemeente wordt al voor Frans gebeden, maar naar aanleiding van het bezoek besluit het leidersteam om systematisch voor Frans te gaan bidden. Gesteund door Frans’ ontvankelijke houding wordt ruim drie jaar lang maandelijks enkele keren voor Frans zijn genezing gebeden. Na een tijd houdt dat op, om later weer te worden opgepakt door een groep van zes personen, die een behoorlijk aantal jaren consequent en regelmatig blijven bidden. “Dit heb ik als zeer positief ervaren.”

“Ik was zeker bezig met vragen rond genezing,” zegt Frans. “Wat me het meest geholpen heeft is de mentale kant van het gebed. Ik voelde me gesteund en ging daardoor ook positiever in het leven staan.” Er voltrok zich een proces van genezing. Frans kiest zijn woorden zorgvuldig: “Het ging eigenlijk heel langzaam, het was een geleidelijk proces. Ik ben dankbaar zoals het is gegaan. Ik zou dat graag willen analyseren maar dat vind ik heel lastig. Toen we begonnen met bidden had ik een heel sterk idee, het is óf gebed óf medicijnen. Ik zag dat heel sterk zo. Daar ben ik genuanceerder over gaan denken. Ik denk dat het allebei geholpen heeft.”

Frans herinnert zich een moment dat hij ervoer dat God tot hem sprak toen hij op zondag in de Vineyard-gemeente was. “God vertelde me op dat moment dat ik weer zou windsurfen, dat was een grote hobby van me. Ik vond dat heel raar, want mijn enige verlangen op dat moment was dat ik weer zou kunnen lopen.”

De combinatie van gebed en medische zorg maken dat Frans aanmerkelijk vooruit gaat. Ook de neuroloog, waar hij op dat moment onder behandeling is, spreekt zijn verbazing uit. Hij zegt, dat Frans zijn zegeningen mag tellen.

”Ik weet dat er veel mensen zijn die er veel slechter aan toe zijn dan ik met deze ziekte. Er is voor MS geen standaardbehandeling. Er zijn in de loop der jaren verschillende therapieën en medicijnen gekomen. Soms leidt dat ook tot wonderlijke situaties van verbetering, maar soms ook niet.”

Surfplank

De situatie van Frans is inmiddels enorm verbeterd. Hij loopt en alhoewel hij nog altijd gevolgen van zijn ziekte ervaart, is zijn kwaliteit van leven sterk vooruit gegaan. Op een dag krijgt hij van een goede kennis een oude surfplank aangeboden. “Toen ik in de gemeente het woord van God kreeg dat ik weer zou gaan surfen, heb ik dat maar aan een paar mensen verteld. Die vriend wist daar niets van. Ik heb inmiddels weer gesurfd, zowel in Zeeland als bij het eiland van Mourik. Voor mij was het een heel speciaal moment.”

Frans vertelt hoe hij zijn ziekte nu ervaart: “Ik heb last van mijn evenwicht, ik sta soms te wiebelen, maar dat is niet zwaar beperkend. Vroeger heb ik weleens geskied in zo’n ski-hal, dat zou ik nu niet meer kunnen. Hele fijne dingen, zoals solderen lukken nog, maar het zit op de grens. Ik heb nog last van cognitieve storingen, dat is ook iets van MS, ik vergeet soms dingen. Ik zal niet zeggen dat de MS helemaal weg is. Dat zou ik wel willen, maar het is niet reëel om dat te zeggen. Sinds 2013 zie ik geen neuroloog meer. Heel af en toe heb ik een dag dat ik wat duizelig ben, maar met een dag is dat over.”

“Weer een baan in de automatisering is op dit moment niet mogelijk, omdat ik niet zou kunnen voldoen aan de vele deadlines. Ik doe nu vrijwilligerswerk – ik rijd twee demente mannen van hun huis naar de dagbesteding en haal hen weer op. Voor een BSO rijd ik drie middagen kinderen van school. We passen ook nog een dag in de week op onze kleinkinderen.”

Genezingsproces

Als Frans met mensen in zijn omgeving spreekt over zijn genezingsproces is er niet altijd begrip. “Sommige mensen zijn blij voor me, en zeggen ‘dat is fijn voor je’. Ik ga er geen discussie mee aan. Ook in onze kennissenkring heb ik vrienden, die helemaal niet in genezing geloven. Zij zien wel dat mijn situatie verbeterd is, maar zullen dat niet aan God toeschrijven.”

“Mijn relatie met God is in dit hele proces vaster geworden. God is er altijd voor me geweest.
Als ik zeg ‘vaster’ bedoel ik, dat ik het bestaan van God niet ter discussie stel. Ik snap niet als mensen God de rug toekeren. Natuurlijk heb ik me wel afgevraagd waarom dit is gebeurd. Als ik door een moeilijke tijd ging, was ik minder druk met God bezig. Ik hield hem meer op de achtergrond.”

“Mijn relatie met Janet is in het hele proces sterker geworden. Als het moeilijk is groei je of naar elkaar of uit elkaar. Met God kan dat ook zo zijn. Je groeit dichter naar Hem of wilt niets meer met hem te maken hebben. Dat ervaar ik als een geschenk. Ik stond wel open om dat te ontvangen, maar het enige dat mij misschien wel toegeschreven kan worden is volharding en doorzetten. Het kunnen ontvangen van genezing is geen krachttoer of een prestatie. ”

Bij Frans overheerst in de eerste plaats de dankbaarheid. “Ik dank God vaak voor de situatie zoals die nu is. Dat is door de tijd heen blijvend aanwezig. Het is niet iets van: en nu weer over tot de orde van de dag! Ik heb nu het idee dat ik een ander leven heb. Janet en ik kunnen weer samen gaan fietsen of met vakantie gaan. Twintig jaar geleden zat dat er niet meer in. Ik ben blij dat ik kan zijn. Ik zie dat als iets dat ik ontvangen heb, ik geloof niet dat ik mezelf dat eigen kon maken.”

Tekst: Jan Willem Vink