Geplaatst op Geef een reactie

Paradoxologie: God spreekt en God zwijgt

‘Contact met God klinkt mooi, maar bij mij lijkt Hij altijd in gesprek…’

Het geloof draait om een persoonlijke relatie met God, wat inhoudt dat je met Hem kunt praten. We vergeten er echter vaak bij te zeggen dat het luisteren naar God een hele kunst is. Sterker nog: het komt maar al te vaak voor dat Hij zwijgt, dat Hij onbereikbaar lijkt. Dat leidt vaak tot teleurstelling en het gevoel alsof we tegen het plafond praten, alsof echt contact met boven uiteindelijk projectie is, een kwestie van wishful thinking. Echt wederzijds contact is te mooi om waar te zijn…

Paradox: God spreekt en God zwijgt
Pas als we begrijpen dat we met een paradox te maken hebben, voorkomen we dat we óf te simpel praten over Gods spreken of dat we voorbarig concluderen dat Hij feitelijk nooit echt iets tegen ons zegt. Want het is allebei waar: in de relatie met God is tweerichtingsverkeer echt mogelijk én zwijgt God terwijl Hij van ons vraagt Hem te vertrouwen, ook als we echt niet begrijpen wat er in ons leven gebeurt. Hij is en blijft in grote mate ondoorgrondelijk. Deze mysterieuze kant van God moeten we niet met simplistische clichés wegpoetsen. Daar bewijzen we noch onszelf noch Hem een dienst mee.

Twee uitersten
Als we alleen maar benadrukken dat God spreekt, wekken we de suggestie dat we niet hoeven te zoeken en te worstelen met lastige vragen of dingen die we niet begrijpen. We doen dan alsof alles klip en klaar is, alsof we Gods bedoelingen altijd kunnen verklaren. Dat leidt er meestal toe dat we onzekerheid en twijfel negatief duiden of zelfs veroordelen. In plaats van ons te verwonderen over het bijzondere van Gods spreken, komen we dan in de verleiding te doen alsof we Hem in onze broekzak hebben. En niet zelden proberen we Hem dan te laten buikspreken…

Het andere uiterste is dat we God op afstand houden: we geloven wel in Hem maar rekenen er niet op dat Hij zich persoonlijk met ons bemoeit. Eigenlijk leven we alsof we deïsten zijn: we geloven dat God de oorsprong van alles is, maar dat Hij zich heeft teruggetrokken zodat wij zelf de verantwoordelijkheid mogen of moeten dragen. De Bijbel hanteren we dan als een gebruiksaanwijzing voor het leven en ons gezond verstand bepaalt hoe we dat toepassen. Verdere aanwijzingen zijn eigenlijk overbodig en het is misschien zelfs kinderachtig daarom te vragen.

Een paar doordenkertjes

  • Je kunt de spanning van deze paradox eenvoudig afzwakken door te zeggen dat allebei de kanten een beetje waar zijn. Gods spreken reduceer je dan tot iets wat in uitzonderlijke situaties wel eens voorkomt. Hierdoor mis je de realiteit van de dagelijkse omgang met God en ga je de worsteling van zijn zwijgen uit de weg.
  • Voor ieder van ons is de uitdaging oefenen in het luisteren naar God. Hij verlangt naar een vertrouwelijke relatie met ons, waarin we opmerkzaam zijn voor de vaak subtiele manier waarop Hij tot ons spreekt. Dat vraagt momenten van onverdeelde aandacht en juist daar wringt de schoen voor velen van ons. Er is zoveel wat om onze aandacht schreeuwt.
  • Wat ons hierbij ook parten speelt is dat we zo graag bevestigd willen worden. In de relatie met God lopen we het risico dat Hij ons tegenspreekt. Hij weet het per slot van rekening beter. Hoe meer we Hem de ruimte geven om spreken, hoe meer we ontdekken dat Hij verrassend anders denkt dan wij: soms is dat lastig, maar Hij heeft altijd ons welzijn voor ogen.
  • Het zwijgen van God vinden we echter nog lastiger. In Zefanja 3:17 staat dat God in zijn liefde zwijgt. Daar kunnen allerlei redenen voor zijn. Bijvoorbeeld dat zijn gedachten ons boven de pet gaan. Het kan zijn dat we niet aankunnen wat Hij zou willen zeggen. Of dat we er nog niet aan toe zijn. Het is vaak maar goed ook dat God dingen voor ons verborgen houdt.
  • Misschien is wel de belangrijkste reden dat God ons groeiproces niet wil kortsluiten. Vaak ontdekken we het meest als we echt met dingen worstelen. Wat de moeite waard is komt ons zelden aanwaaien. Onzekerheid, zoeken, wachten, het niet weten, het hoort er allemaal bij. Het is winst als we daarmee om leren gaan zonder dat alles gelijk gefikst moet worden.

Gezonde spanning
Ik bepleit daarom dat we op een gezonde manier omgaan met onze relatie met God. Dat we dus enerzijds onbevangen als kinderen leren luisteren. Dat we leven in het besef van zijn tegenwoordigheid en Hem bij alles betrekken. Maar dat we tegelijkertijd het feit omarmen dat God altijd groter en anders is. Dat we aanvaarden dat ons kennen onvolkomen is. Dat we onze onzekerheid niet camoufleren met stelligheid. Dat we God vertrouwen ondanks onopgeloste raadsels.

Johan Vink is spreker, schrijver en initiator van het multimediale Omega-project: www omegaplatform.nl

Geplaatst op Geef een reactie

Paradoxologie: Ratio en geloof

Als ik in de kerk kom, kan ik mijn verstand beter aan de kapstok hangen’.

Deze opmerking maakte een zeer hoogopgeleid persoon uit mijn vriendenkring onlangs. Hoewel ik best begreep wat hij bedoelde, vind ik dit een fatalistische gedachte. Natuurlijk kan ons verstand ons danig in de weg zitten wanneer het gaat om geloof. Er is veel wat we graag willen geloven maar wat rationeel lastig is. We zijn meer doordrenkt met het verlichtingsdenken dan we beseffen. De tijdgeest is als water voor een vis: die weet niet hoe nat hij is.

Paradox: ratio én geloof
Alleen als we begrijpen dat we hier met een paradox te maken hebben, kunnen we omgaan met de spanning tussen geloof en verstand. Als we de twee tegen elkaar uitspelen komen we in een ongezond stuk dualisme terecht, waarin we op de ‘begane grond’ verstrikt raken in rationalisme. We proberen in de zichtbare wereld alles te verklaren en beheersen, terwijl we onzichtbare dingen verschuiven we naar de ‘bovenste etage’. Op dat tweede niveau speelt ons verstand nauwelijks een rol en gaan we vooral op ons gevoel af. Hierdoor leven we in twee werelden die niet of nauwelijks geïntegreerd zijn. Dat soort gespletenheid is, op z’n zachtst gezegd, behoorlijk ongezond.

Twee uitersten
Als je verstand te dominant is, zal je geneigd zijn om alles wat je niet kunt zien, als vaag en ongrijpbaar te beschouwen. Je benadert de dingen met een soort nuchterheid van eerst zien en dan geloven. Die nuchterheid kan gemakkelijk omslaan in scepsis en als je niet oppast in cynisme. Je gaat dan uit van de aanname dat je verstand betrouwbaar is. Dat ook dit een geloof is, laat je even buiten beschouwing, want wat moet je anders? Je wilt de dingen kunnen verklaren en begrijpen. Wat het verstandelijke bevattingsvermogen te boven gaat, kun je niet echt serieus nemen.

Het andere uiterste is dat je te goedgelovig wordt. Je staat open voor alles wat jou aanspreekt. Je gaat ervan uit dat alles wat je oprecht gelooft, waar is. Je bent geneigd je eigen bubbel te creëren en hebt er geen behoefte aan te worstelen met lastige vragen of met issues die je innerlijke harmonie verstoren. Wat goed voelt is boven elke kritiek verheven. Je bent allergisch voor mensen die heel rationeel zijn. Dat je verstand een kostbaar geschenk is dat je niet voor niks hebt gekregen geloof je wel…

Een paar doordenkertjes

  • Ons verstand is een bijzonder instrument en hoeft niet in conflict te staan met het geloof als we de mogelijkheden én beperkingen van ons verstand onderkennen. Dat laatste kan ons beschermen tegen de dwaling van het rationalisme waarbij de ratio als het ware op hol slaat en zichzelf teveel opblaast.
  • Het verstand is daarom een goede dienaar maar een slechte meester. We zijn als mens gezegend met het vermogen na te kunnen denken. Maar zodra ons verstand de baas gaat spelen gaat het mis, want de vragen die er echt toe doen overstijgen onze ratio. Geloof, hoop en liefde zijn van een andere orde.
  • Het geloof is de zekerheid van wat we hopen. (Hebr. 11:1) En wat we hopen hoeven we niet te relativeren als wishful thinking. Althans voor zover het niet om irreële wensdromen gaat. Door het geloof weten we dat onze diepste verlangens er niet zomaar zijn. We verlangen naar recht, naar betekenis, naar verbondenheid. Die dingen zijn te mooi om niet waar te zijn.
  • Het geloof is het bewijs van de dingen die we niet zien. (Hebr. 11:1) De mogelijkheden om niet- materiële dingen objectief te bewijzen zijn beperkt. Elke serieuze wetenschapper zal toegeven dat we allerlei aannames hanteren: bijvoorbeeld dat logisch denken mogelijk en zinvol is. Dat is ook een kwestie van geloven. Het geloof is dan ook niet irrationeel maar boven-rationeel.
  • Dat woord ‘boven’ zet alles in een goed perspectief: als christen geloof je dat de waarheid van boven komt. Openbaring is centraal in ons geloof. Sterker nog: waarheid is niet een abstractie maar een persoon met wie we een relatie kunnen hebben. Als je in verbinding met boven staat krijgt alles hier beneden pas echt betekenis.

Gezonde spanning
Ik bepleit dus dat we zowel ons geloof als ons verstand beide maximaal hun plek geven. Dat we geen slap compromis sluiten met een beetje geloof en een beetje verstand, maar dat we groeien in ons geloof én dat we op een gezonde volwassen manier leren denken (1 Kor. 14:20). Dat creëert spanning omdat we niet weglopen voor lastige vragen. Maar het leidt er wel toe dat we realistisch worden en hopelijk ook op een reële manier kunnen praten met mensen die (nog) niet geloven.

Tekst: Johan Vink